Duitsch physioloog, geboren 26 Febr. 1849 te Neubrandenburg, studeerde te Bonn, Heidelberg en Berlijn, werd in 1870 assistent van Du Bois-Reymond aan het physiologisch instituut te Berlijn en in 1873 hoogleeraar in de anatomie en vergelijkende physiologie aan de hoogeschool te Rome, waar hij 19 Dec. 1879 overleed. Hij is de ontdekker (1876) van de bleek- of purperroode zelfstandigheid in het netvlies van het oog, welke, door de chemische werking der lichtstralen, een hoofdrol speelt bij het ontstaan van de gewaarwording die men zien noemt.
Hij schreef: Beitrage zur vergleichenden Histiologie des Molluskéntypus (1869), Histiologie und Histiogencse der nervosen Centralorgane (1873), Das Princip des Wachstums (1876), Suil’ anatomia e fisiologia comparata della retina (i877).