de moordenaar van Hendrik IV van Frankrijk, omstreeks 1578 te Angoulême geb., zette zich, na eerst de rechtsgeleerde practijk te hebben uitgeoefend, als onderwijzer in zijn geboortestad neder. Wegens schulden in de gevangenis geraakt, verviel hij tot dweperij en sprak veel van visioenen.
Hij legde groeten haat tegen het protestantisme aan den dag en trok waarschijnlijk daardoor de aandacht der politieke tegenstanders van Hendrik IV, die hem aanzetten dezen te dooden. Na meerdere vergeefsche reizen tot dat doeleinde, vond hiji eindelijk op 14 Mei 1610 een geschikte gelegenheid. Terwijl het rijtuig, waarin zich de koning en de hertog d’Epernon bevonden, in de straat Laferronnerie te Parijs wegens belemmering der passage moest stilhouden, sprong Ravaillac op een der wielen en bracht den koning twee messteken toe, waarvan een in het hart. R. werd dadelijk gegrepen en 27 Mei, na het ondergaan van vreeselijke martelingen, door paarden vaneen gescheurd.