1) Flintshire, het kleinste en noordoostelijkste graafschap van het engelsche vorstendom Wales, uit twee door Denbighshire gescheiden deelen bestaande, 654¾ [J| km. groot, 1901 81.725 inw. (tegen 77.277 in 1891); F. is het minst bergachtig deel v. Wales, doch is in geenen deele vlak, maar geheel met heuvelen bezet: de voornaamste rivieren zijn de bevaarbare Dee met de Alyn, en de Clwyd; de bodem bevat allerlei delfstoffen; langs de Dee strekt zich een kolenveld uit met van 3½ tot 4¾ meter machtige lagen; ook bij fiolywell liggen kolen, benevens koperertsen; bij Llan-y-Pander wordt lood en zinkblende gevonden: de bevolking bestaat hoofdzakelijk van mijnwezen en industrie; hoofdstad is Mold: andere belangrijke plaatsen zijn St. Asaph en Rhyl. F. zendt 1 lid naar het parlement.
2) Stad in het graafschap F. (voorheen hoofdstad). 10 km. n van Mold, aan de Dee, in 1901 4624 inw., een kleine haven, groote fabrieken van scheikundige preparaten; in de omgeving kolenmijnen en loodsmelterijen.
3) Hoofdplaats van Genesee county van den n.-amerik. staat Michigan, 9800 inw7.; rijtuigfabrieken, graanhandel.