Flanel

betekenis & definitie

een effen of wel gekeperde, slechts weinig gevolde wollen stof, waarvan de ketting dikwijls uit kamgaren of half-kamgaren en ook wel uit katoenen garen of uit floretzijde, de inslag echter altijd uit strijkgaren bestaat ; het is aan de rechtsche zijde eenmaal gerouwd, en hetzij slechts éénmaal of in het geheel niet geschoren. De flanelsoorten met kamgaren ketting zijn het gezochtst, daar zij bij het wasschen in mindere mate inkrimpen dan de geheel uit strijkgaren geweven soorten. Het flanel wordt voornamelijk gebruikt voor onderkleeding, die op de bloote huid wordt gedragen ; het moet daarom een graad van fijnheid bezitten, die het slechts kan verkrijgen indien bij de vervaardiging zeer zachte en weeke wol wordt gebezigd. In den handel staan de engelsche flanelsoorten het best aangeschreven. Molton en baai verschilt slechts in zoover van flanel dat het grover is; swanskin (zwanevel) is de naam van een zeer fijne, gekeperde engelsche flanelsoort.