Gepubliceerd op 17-02-2021

Ferdinand von hebra

betekenis & definitie

(ridder) oostenrijksch geneeskundige, geb. 7 Oct. 1816 te Brünn, studeerde te Weenen, waar hij in 1841 promoveerde en geneesheer aan het algemeene ziekenhuis werd. Hij wijdde zich bijzonder aan de dermatologie (kennis der huid), een tot dien tijd geheel verwaarloosden tak der geneeskunde, en weldra werd de afdeeling voor huidziekten aan het groote hospitaal onder zijn bestuur gesteld.

In 1849 werd hij tot buitengewoon hoogleeraar aangesteld. Sedert 1842 trokken zijn voorlezingen over de huidziekten vele toehoorders, ook uit andere landen. De kennis der oorzaken, ontwikkeling en geneeskundige behandeling der huidziekten en der syphilitische kwalen heeft aan hem veel te danken. Behalve vele bijdragen in tijdschriften over deze onderwerpen, zijn zijn voornaamste werken op dit gebied: Atlas der Hautkrankheiten (afl. 1—10, Weenen 1856—76) en .Lehrbuch der Hautkrankheiten (2de dr., 2 dln., Stuttgart 1872—76), die het derde deel uitmaakt van het Handbuch der speciellen Pathologie und Therapie van Virchow. H. overl. 5 Aug. 1880 te Weenen.Zijn zoon, Hans, ridder von H., geb. 24 Mei 1847 te Weenen, studeerde te Weenen in de medicijnen, was sinds 1872 aldaar docent (huidziekten), en overl. 13 April 1902. Hij schreef: Kurzgefasztes Lehrbuch der Hautkrankheiten (Brunswijk 1884), Die Krankhaften Veränderungen der Haut met Beziehung auf die Krankheiten des Gesamtorganismus (ald. 1884) enz.

< >