Gepubliceerd op 29-01-2021

Fanatisme

betekenis & definitie

(van lat. fanum, tempel, plaats van goddelijke openbaring). Dweepzucht, de met hartstochtelijke gemoedsbeweging en felle onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden gepaard gaande ijver in het vertegenwoordigen van ideeën en overtuigingen, welke, ofschoon ze zich niet positief laten bewijzen, toch objectief als onvoorwaardelijk juist gelden. De vruchtbaarste bodem voor de ontaarding eener sterke overtuiging in fanatisme ligt op het gebied van religie en politiek, wijl hier een beslissing op zuiver logische gronden ten gunste van de eene of de andere beschouwing zoo goed als onmogelijk is en tegelijk de grootste, het geheele geestelijk en stoffelijk leven beheerschende belangen in het spel zijn. Wegens zijn hartstochtelijk karakter sluit het fanatisme elke rustige overweging en vergelijking van de eigen en tegenovergestelde opvatting buiten; iedere tegenspraak of twijfel wondt den fanutikus als een diepe, opzettelijke beleediging, welke hij, onmachtig om zelfs eerlijkheid te veronderstellen, met felle vijandschap beantwoordt, iedere nederlaag maakt hem bitterder en prikkelbaarder, elke overwinning hatelijker en overmoediger. Door deze eigenschappen van het zuivere fanatisme kan dit zeer gevaarlijk worden, en te meer naar mate het aantal dergenen die fanatiek eenzelfde idee aanhangen, grooter is. Tegenover het F. staat het indifferentisme (zie ald.); tusschen beide staat de tolerantie (zie ald.).

< >