lat., meervoud: examina, onderzoek, systematische ondervraging met het doel zich te overtuigen van de kennis of de bekwaamheid van iemand die een bevoegdheid wenscht: examinandus (meervoud examinandi) : degeen die examen doet, aflegt, hij die ondervraagd wordt; examinator (meervoud examinatoren): degeen die het examen afneemt; examineeren: door ondervraging onderzoek doen naar iemands kennis of bekwaamheid ; bij uitbreiding: onderzoeken, op den keper beschouwen, op de proef stellen.
Examen-commissie: commissie die tot taak heeft examen af te nemen.