Wat is de betekenis van Examen?

examen - Zelfstandignaamwoord 1. (onderwijs) een onderzoek naar de kennis of vaardigheden van iemand door middel van ondervraging ♢ Het examen was behoorlijk moeilijk. Woordherkomst Van het Latijnse examen, wat weer teruggaat op het werkwoord examinare . Uitdrukkingen en g...

examen - zelfstandig naamwoord uitspraak: ek-sa-men 1. proef waarbij je moet laten zien wat je kunt of weet ♢ aan het eind van het schooljaar is er een examen 1. zakken voor een examen [niet voldoe...

Een examen is een door een daartoe bevoegde instantie ingesteld onderzoek naar kennis, inzicht, houding en vaardigheden van een kandidaat, die over een samenhangend geheel van leergebieden, aan de hand van hem verstrekte opdrachten een aantal prestaties moet leveren, op grond waarvan hem met inachtneming van bepaalde prestatie-eisen en beslissingsr...

Zie ‘Leraar’, ‘Tentamen’, ‘Eindexamen’.

(eksamen) onderzoek naar kennis; test

examen - Schriftelijke vragen of oefeningen waarin kennis, geschiktheid of vaardigheden worden getoetst.

U moet een examen afleggen. Deze droom bericht u dat u iets moet leren en een verplichting nakomen, die u tot dusver heeft verwaarloosd. Ook als het examen schoolse kennis van u vraagt, gaat het toch om de levensvraag en om het bewijs van persoonlijke rijpheid. Als u het droomexamen met goed gevolg aflegt, laat het leven u verder gaan, tot nieuwe o...

o., ondervraging (naar bekwaamheden); onderzoek

onderzoek; ’t nazien; examen; examen d'admission (d'entrée), toelatingsexamen; examen de passage, overgangsexamen; examen de sortie, eindexamen; faire l’examen de, onderzoeken; la question est à l’examen, het vraagstuk is in onderzoek; un roman à l’examen , een roman ter inzage.