Gepubliceerd op 29-01-2021

Engano

betekenis & definitie

Een eilandengroep in den Indischen oceaan, aan de westkust van Sumatra, tusschen 5° 18’—5° 30’ Z Br. en tusschen 102° 7’—102° 23’ O. L. v. Gr., bestaat uit Kèfoe Kaikoekka of Eloppo en zes onbewoonde kleinere eilandjes (Kèfoe Kaik, Kèfoe Karakoewa, Kèfoe Adoewe, Kèfoe Kaoeperoe, Kèfoe Kaperoeroe en Kèfoe Kokkie), te zamen met een oppervlakte van ruim 1266 km2 en een bevolking van 697 zielen (1893), meest chineezen, bantammers, batavianen en maleiers, en woonachtig in een 50-tal kampongs. De geheele groep behoort tot de afdeeling Benkoelen v/d residentie Benkoelen; zij is geheel omgeven door slechts hier en daar onderbroken riffen; Kèfoe Kaikoekka is bergachtig en heeft toppen van 2, 3 en 400 meter, en wordt door tal van uit het gebergte komende kleine rivieren en beken doorsneden; de overige E.-eilanden zijn vlak; allen bevatten dichte bosschen van zware boomgewassen, waarvan vele bruikbaar timmerhout opleveren; overigens komt de flora, evenals de fauna, overeen met die van Sumatra; onder de kultuurgewassen staat de kokospalm bovenaan.

De volgens de overlevering van chineezen afstammende bevolking, die door de eindelooze onderlinge veeten, alsmede door verschillende endemische ziekten en de gewoonte om de zwangerschap kunstmatig te stuiten geleidelij k afneemt, is thans verdeeld in zes stammen (soekoes), die onder eigen hoofden staan; deze stammen hebben echter geen eigen gebied, maar wonen door elkander; alleen het landschap Beoewe herbergt de leden van een enkelen stam; de enganeezen zijn over het algemeen sterk behaard; zij hebben een roodbruine huidskleur, die bij de vrouwen iets lichter is, en glanzend zwart, meest gekroesd haar; de mannen gaan in den regel geheel naakt, of alleen van een schaamgordel voorzien, terwijl het hoofd meestal met een bamboe of rotan bedekt is; bij buitengewone gelegenheden wordt de maleische kleeding gedragen; de kleeding der vrouwen bestaat uit een kort kleedje om den middel en een bedekking van het hovenlijf; bij het huwelijk, dat zonder formaliteiten gesloten wordt, geven bruid en bruidegom aan de wederzijdsche ouders geschenken, bestaande uit opschik en wapens; polygamie is niet geoorloofd. Wanneer een vrouw moet bevallen, zoo brengt men haar naar een eenzame plaats in het bosch, waar zij dan in zittende houding de verlossing afwacht, terwijl doekoens daarbij hulp verleenen, waarbij echter zoo ruw wordt te werk gegaan, dat de barende niet zelden bezwijkt, wellicht een der redenen van den afkeer der enganeesche vrouwen voor het krijgen van kinderen. De godsdienst der enganeezen bepaalt zich tot het geloof aan goede en booze geesten, die door offermalen vereerd worden. De enganeesche woningen hebben het voorkomen van bijenkorven; zij staan op 2—3 meter hooge palen en zijn van bamboe en rotan opgetrokken, met een enkel rond gat, waardoor de bewoners zich moeten heenwringen. — Hoofdmiddelen van bestaan zijn landbouw (keladi, birah, pisang), jacht (wilde zwijnen, vogels); een groote vaardigheid leggen de enganeezen aan den dag in het zelf-maken van allerlei huisraad en huiselijke benoodigdheden. E., maleisch Poeloe telandjang, eiland der naakten, was het eerste eiland dat door nederlandsche zeevaarders in den archipel werd ontdekt.

< >