engelsch oriëntalist, geb. 7 Aug. 1840 te Cambridge, studeerde aldaar tot 1867 in het St. John’sCollege, nam 1868—69 deel aan den onderzoekingstocht in het Smaï-gebied en onderzocht daar de plaatsnamen, tradities en oudheden van Steenachtig Arabië.
Voor eenzelfde doel onderzocht hij 1869—70 met Tyrwhdtt Drake de woestijn Et-Tih en Moab. 1871 werd hij tot professor in het arabisch te Cambridge benoemd. 1878 verhuisde hij naar Londen; 1882 aanvaardde hij op last der engelsche regeering een zending naar de woestijn ten o. van het Suez-kanaal, met het doel, de daar huizende Bedoeïenenstammen bij den aanstaanden oorlog in Egypte te winnen voor Engeland. Zijn bemoeiingen hadden succes, maar bij een tweeden tocht door de woestijn in Oct. 1882 viel P. een aanval der Bedoeïenen ten offer. Van P., die buiten zijn vakkennis nog over een buitengewone bedrevenheid in talen beschikte, verscheen in 1865 een arab. vertaling van Thomas Moore’s Paradise and the Perl, voorts publiceerde hij: Oriental mysticism (Londen 1867), Report on the Bedawin of Sinai and their traditions (1870), The desert of the Exodus (2 dln., Cambridge 1871), A history of the Jewish nation (Lond. 1874, nieuwe uitg. 1884), A grammar of the Arabic language (ald. 1874), A Persian-English diclion:i>y (ald. 1876; 2de dr. 1884), Haroun Al Raschid (ald. 1880); ook vertaalde hij den Koran voor de door Max Muller uitgegeven „Sacred books of the East” (dl. 6 en 9, ald. 1880).