(fr. Escaut; eng.
Scheldt, bij de Ouden Scaldis) rivier in Frankrijk, België en Nederland, ontstaat in het fransche departement Aisne, bij de voormalige abdij St. Martin, z.o. van Gatelet en n.o. van St. Quentin, loopt in Frankrijk langs Vaucelles, Cambrai of Kamerijk, Bouchain, Valenciennes en Condé; in België langs Doornik, Oudenaerden, Gent, Dendermonde en Antwerpen. Bij deze plaats heeft de S., door het binnendringen van het water van de Noordzee bij vloed een breedte van 520 m. en een diepte van 14 m. Aan de noordzijde van de stad wordt de rivier nog breeder en dieper, zoodat zij hier een uitstekende zeehaven vormt, waarin de grootste zeeschepen veilig kunnen liggen. Tegenover fort Bath op Zuid-Beveland komt de S. op nederl. grondgebied en splitst zich dan in twee armen. De zuidelijke, Hont of Wester-Schelde genoemd, welke zuidwaarts vloeit, scheidt de eilanden Zuid-Beveland en Walcheren ten noorden van Zeeuwsch-Vlaanderen ten zuiden, en valt voorbij Vlissingen in de Noordzee. De noordelijke arm liep vroeger voor hare afdamming ten behoeve van den Zeeuwsch-Brabantschen spoorweg in 1867, onder den naam van Kreekerak en Bergsche diep, tusschen de nederl. provinciën NoordBrabant en Zeeland, om zich bij Bergen-opZoom andermaal in twee armen te splitsen. Van deze laatste armen loopt de zuidelijke als Ooster-Schelde tusschen Zuid- en Noord-Beveland ten zuiden en Tholen, Duiveland en Schouwen ten noorden en valt door de Roompot en Hammen in de Noordzee. De noordelijke arm bleef tot 1867 onder den naam van Eendracht en Slaak tusschen Noord-Brabant en Zeeland loopen en ontlastte zich dan in het Krammer, terwijl hij tevens door verschillende kreeken om St, Philipsland vloeide (Mosselkreek). Sinds 1867 is St. Philipsland evenals Zuid-Beveland aan den oostkant met den vasten wal verbonden. De voornaamste zijrivieren van de S. zijn links: de Cojeuil, Scarpe, Lijs en Durme; rechts de Selle, Ecailon, Haine of Henne en Rupel. Door kanalen is de Schelde met de Somme, Seine en Loire, en met de voornaamste belgische steden verbonden. De Schelde heeft een lengte van 430 km. De Wester-S. was in den beginne slechts een gracht, door keizer Otto III omstreeks 980 gegraven, en Hotsund (Otto’s water) geheeten. Een geweldige overstrooming scheurde dit kanaal open en verwijdde het tot den breedsten arm der rivier. Sedert den Munsterschen vrede werd zij door de toen Vereenigde Nederlanden gesloten; in 1792 werd de S. door de Franschen geopend, en deze orde van zaken duurde voort, tot de afscheiding van België aan Nederland het recht gaf, om den Scheldetol weder in het leven te roepen. In het begin van 1863 werd deze tol voor een som van f 17.141.640 door België van Nederland afgekocht. Sedert ontstonden meermalen nieuwe moeilijkheden met België, o. a. wegens de afdamming door Nederland der beide armen die Walcheren en Zuid-Beveland van den vasten wal scheiden, in de plaats waarvan intusschen een kanaal werd gegraven.