Gepubliceerd op 19-01-2021

David beck

betekenis & definitie

Nederl. schilder, geb. te Delft, 25 Mei 1621, leerling van Van Dijck; zijn ongewoon talent bracht hem bij vele vorstelijke personen in hooge gunst, en hij werd door koningin Christina van Zweden tot haar kamerheer benoemd, in welke hoedanigheid hij bijna geheel Europa bereisde en vele Duitsche hoven bezocht; met verlof in Nederland vertoevende besloot hij niet naar Zweden terug te keeren; hij overleed 20 Dec. 1656. Hij schilderde vooral portretten.

< >