Gepubliceerd op 20-01-2021

Danswoede

betekenis & definitie

danszucht. Een oudtijds meermalen epidemisch voorgekomen zijnde ziekte; door religieuzen, in hooge mate aanstekelijken waanzin aangegrepen dansten honderden menschen tot hun het schuim op den mond stond, stuiptrekkingen zich voordeden en het onderlijf bovenmatig opzwol; de lijders gaven daarbij voor, dat zij tijdens den aanval allerlei heerlijke visioenen hadden, en trokken dikwijls, kunstmatig den ziektetoestand doende voortduren, onder de meest woeste uitspattingen van plaats tot plaats (zie Flagellanten); daar men de dansers als van den duivel bezetenen beschouwde, werden allerlei geestelijke middelen te baat genomen om genezing aan te brengen ; de aangetasten baden tot St. Johannes en St. Vitus, vandaar de benaming St. Vitus-dans. Epidemiën van dezen aard kwamen in bijzondere mate voor in de jaren 1021, 1278, 1375 en 1418. '

< >