Gepubliceerd op 20-01-2021

Crataegus

betekenis & definitie

L. Meidoorn, haagdoorn, steendoorn. Plantengeslacht van de familie der Pomaceeën; men kent 60, bijna allen tot de . noordelijk gematigde zone beperkte soorten, boomen of heesters met gedoomde takken, verspreide, gesteelde, aan den voet meest wigvormige bladen, half-hartvormige steunbladen en eindelingsche, schermvormige trossen of bijschermen van bloemen; de vruchten zijn besachtig ontwikkeld en bevatten meerdere steenen; in Nederland komen voor :

C. (Mespilus) oxyacantha; de tweestijlige meidoorn (bladen gelobd, aan weerskanten bijna gelijk van kleur, glanziff, evenals de bloemstelen kaal, vrucht met 2 of 3 steenen, bolvormig, rood; bloemkroon wit; vooral in Groningen en Friesland, wordt tot 4 meter hoog;
C. monogyna, de eenstijlige meidoorn (bladen vinspletig, van onderen iets witachtiggroen; bloemstelen soms behaard, soms kaal: vrucht slechts één steen, langwerpig, rood ; bloemkroon wit; tot 4*/2 m. hoog);
C. 'crus galli, de hanespoor (bladen lederachtig, 10 meeldraden, 2 of 1 stijl, vruchten rood, hard, doornen lang, naar beneden gekromd, bloemkroon wit, park-sierplant uit Noord-Amerika, tot 4V2 m. hoog);

C coccinea, de scharlakenroode meidoorn (bladen niet lederachtig, 5 stijlen, 10—15 meeldraden, vrucht melig, behaard, zeergrootj scharlakenrood, bloemkroon wit, park-sierplant uit Noord-Amerika, tot 6 meter hoog);

C. sanguinea, de bloedroode meidoorn (bloei wij ze kaal, 3 stijlen, vrucht bloedrood, week, met 3 overlangs gegroefde steenen, bloemkroon wit, sierplant uit Siberië, tot 4 m. hoog);
C. azarolus de azarol (takken meest behaard, 2 of 3 stijlen, vrucht bolrond, bloemkroon wit, sierplant uit Zuid-Europa, van 5 tot 8 meter hoog);
C. orientalis, de oostersche meidoorn (takken behaard, roodachtig, 4 of 5 stijlen, bloemkroon wit, sierplant uit West-Azië, van 5 tot 6 m. hoog).

< >