Gepubliceerd op 23-02-2021

Clemens wenzel nepomuk lothar van metternich

betekenis & definitie

(vorst) oostenr. staatsman, geb. 15 Mei 1773 te Koblenz, ging na te Straatsburg en Mainz te hebben gestud., naar Weenen (1794), waar hij in 1795 huwde met de kleindochter en allodiaalerfgename v. d. staatsman Kaunitz, vorstin Marie Eleonore (geb. 1 Oct. 1775, overl. 19 Maart 1825). Op het vredescongres van Rastadt 1797—99 was hij als gezant der Westfaalsche rijksgravenvereeniging werkzaam, in 1801 werd hij oostenr. gezant te Dresden, in 1803 te Berlijn en 1806—9 te Parijs, waar hij 4 vertrouwen van Napoleon won.

Bij zijn terugkeer te Weenen werd hem in 1809 als staatsminister het bestuur der buitenl. zaken toevertrouwd. In deze betrekking leidde hij bijna 40 jaren lang de buitenl. en binnenl. staatkunde van Oostenrijk en genoot hij het grootste vertrouwen van Frans I en Ferdinand I. In 1809 sloot hij den vrede met Napoleon te Schönbrunn, bewerkte vervolgens het huwelijk der aartshertogin Marie Louise met Napoleon en in 1812 het verbond tegen Rusland. Bij het uitbreken van den Duitschen bevrijdingsoorlog in 1813 speelde hij eerst de rol van bemiddelaar, maar trad later tot de alliantie der mogendheden toe. Hij was voorzitter van het Weener congres 1814—15 en slaagde er in voor Oostenrijk een groote aanwinst in land te verkrijgen. Ook op de congressen van Aken 1818, Karlsbad 1819, de Weener conferentie van ministers van 1820, de congressen te Troppau en Laibach 1821 en te Verona 1822 oefende hij grooten invloed uit.

In 1821 werd hij benoemd tot huis-, hof- en staatskanselier en in 1826 ook tot voorzitter van den ministerraad voor binnenl. zaken, welke betrekkingen hij tot 1848 bekleedde. Gedurende al dien tijd betoonde, hij zich een volhardend vijand van alle liberale denkbeelden en beijverde hij zich door gestrenge politie en censuur deze van Oostenrijk af te keeren of met geweld te onderdrukken; de verschillende nationaliteiten van den oostenr. staat hield hij in bedwang door hun onderlingen naijver aan te wakkeren. Na den dood v. Frans I (1835) verminderde zijn invloed niet en bleef M. aan zijn stelsel getrouw. Eerst door den opstand te Weenen in 1848 was hij genoodzaakt zijn ambten neder te leggen en naar Engeland de wijk te nemen. Van daar begaf hij zich in 1849 naar Brussel, in 1851 naar Johannesberg en keerde in dat zelfde jaar te Weenen terug, waar hij tot zijn dood, 1859, als ambteloos burger leefde. In 1813 was hij tot vorst verheven.Zijn zoon gaf in vereeniging met A. von Klinkowström het als geschiedbron niet onbelangrijke werk Aus M.’s nachgelassenen Tarieren (8 dln., Weenen 1880—84) in het licht. M. hertrouwde in Nov. 1827 met Marie Antonie, vrijvrouwe van Leykam en gravin van Berlstein (geb. 15 Aug. 1806, overl. 17 Jan. 1829) en in Jan. 1831 met gravin Melanie von Zichy-Ferraris (geb. 28 Jan. 1805, overl. 3 Maart 1854). Zijn zoon uit zijn tweede huwelijk, vorst Richard M., geb. 7 Jan. 1829, was van Dec. 1859 tot Aug. 1870 gezant te Parijs, en stierf 1 Maart 1895 te Weenen. Literatuur: Schmidt-Weissenfels, Fürst M., Geschichte seines Lebens und seiner Zeit (2 dln., Praag 1860); Mazade, Vn chancelier Landen regime. Le regne diplomatique de Monsieur de M. (Par. 1889); von Lanna, M. und seine Politik bis zum Sturze Napoleons (Triest 1897); Lübeck und M., Denkschriften und Briefe (uitgegeven door Beer, Weenen 1897); Demelitsch, M. und seine auswärtige Politik (dl. 1, Stuttg. 1898).

< >