Gepubliceerd op 20-01-2021

Cicadariae

betekenis & definitie

s. Stridulantia De zingende Cicaden of Krekels.

Insectenfamilie van de orde der Halfvleugeligen, Remiptera, bevattende vrij groote insecten met korten loodrechten kop, blaasachtig gezwollen voorhoofd, uitpuilende oogen en drie duidelijke enkelvoudige oogjes aan de kruin, korte, borstelvormige aan de binnenzijde der oogen ingeplante sprieten, glasheldere of wel behaarde of gevlekte voorvleugels, die veel langer zijn dan de achtervleugels, en een dik kegelvormig achterlijf, aan welks onderzijde nabij den wortel zich bij de mannetjes een orgaan bevindt, waarmee zij een krachtig geluid kunnen voort brengen; genoemd orgaan, wel stemorgaan geheeten, bestaat ter weerszijden uit een bewegelijke hoornklep en een daaronder gelegen driezijdige holte, waarin een veerkrachtig vlies met overlangsche plooien gespannen is; onder dit vlies bevindt zich een blaasvormig uitgezette luchtbuis; volgens Reaumur ontstaat het geluid dat deze dieren maken door elkander snel opvolgende spanningen en ontspanningen van genoemd vlies, teweeggebracht door de saamtrekkingen eener sterke spier, die voor den tweeden achterlijfsring ontspringt.De wijfjes der Cicaden bezitten een zeer bijzonder ingerichte legboor, waarmee zij gangen in doode tak ken maken, om hare eitjes in te leggen (van vijf- tot zevenhonderd); de uit deze eitjes gekomen larven, hebben drie paren korte dikke pootjes; zij verlaten den boom en kruipen twee of drie voet diep in den grond, waar zij gedurende haar verderen larvetoestand, die zeer lang, bij sommige soorten zelfs verscheidene jaren, aanhoudt, zich met de wortels van planten voeden; hierdoor, zoowel als door liet beschadigen van hoornen door de volkomen insecten, wanneer deze met hun zuigsniiit gaten boren om het sap te zuigen, kunnen sommige soorten, bij sterke vermenigvuldiging, groote schade aanrichten, liet door Linnaeus gevormde geslacht C i c a d a, door de nieuwere entomologen in talrijke ondergeslnchten gesplitst (Fiilicina, Oxypleura, Tettigoïnyia, Polyneura enz.) bevat een 500-tal soorten. Cieada (T i b i e e u) tympanum is merkwaardig om haar bijzonder sterk stemgeluid; van de noord-amerik. soort Cidada scptemdecim werd lang beweerd en is nu met zekerheid bekend, dat zij om de zeventien jaren in groot aantal terugkomt en dan belangrijke verwoestingen in de hossehcn aanricht; men heeft -liet periodiek terugkomen van dit insect trachten te verklaren, door aan te nemen, dat de larven zeventien jaren in den grond leven. Volgens Marlatt treedt deze soort in twee rassen op, waarvan de eene meer in het noorden van Noord-Amevika voorkomt en 17 jaren, de andere, tot het zuiden beperkt, Pi jaren voor zijn ontwikkeling behoeft; in de tusschenjaren plegen zij, nfgezicu van enkele vroegeliugen of nakomers, tamelijk zeldzaam te zijn; evenwel is het optreden niet op alle plaatsen gelijktijdig, maar onderscheidt men in de Verccnigde Staten 21 generaties, waarvan 14 tot het Scptemdecim-, 7 tot het Tredecim-ras belmoren. Nadat de larven ld of 17 jaren in de aarde van planten hebben geleefd, komen de dieren in Mei te voorschijn, om als volkomen insect nog 5 a ö weken in de vrije lucht te leven; eerst komen de mannetjes, weinige dagen later de wij Ij es, slechts de eerste kunnen „zingen”; zij komen door gaten van een vingcrwijdte uit de aarde, en na een uur ongeveer bevrijdt het volkomen insect zich uit zijn hulsel.

< >