Gepubliceerd op 19-01-2021

Christoph. friedr. von ammon

betekenis & definitie

Prot. theoloog, sreb. 16 Jan. 1766 te Bayreuth, overl. 21 Mei 1850. Hij studeerde te Erlangen, werd in 1792 professor en universiteitsprediker, aanvaardde in 1794 een beroep naar Göttingen, en keerde in 1804 naar Erlangen terug en werd vandaar in 1813 als eerste hofprediker en opperconsistoriaalraad naar Dresden beroepen; in 1831 werd hij lid van den koninklijken Saksischen Raad van State, in 1849 legde hij zijne bedieningen neder.

Hij was een welsprekend kanselredenaar en trachtte door velerlei geschriften, zooals het tijdschrift: „Kritische Journal der neut sten theol. Littetgturv invloed uit té oefenen op den geest zijns tijds. Voorn, werken: „JÉntwurf einer rein biblischen Theologie” (1792), waarin hij het historisch-kritisch rationalisme blijkt voor te staan: — „Bittere Arznei für die Glaubensschwache der Zeit” (1817), waarin hij zich tot de kerkelijke orthodoxie bekeerd toont, en „Fortbilclung des Christentums zur Weltreligioiï’ (1836—40), waarin hij weder tot het rationalisme teruggekeerd blijkt.

< >