koning van Macedonië, zoon van Antipater; hij werd in 355 v. C. geboren, en bleef, toen Alexander de Groote naar Azië trok, bij zijn vader in Macedonië.
Na Alexanders dood werd hij in ’tjaar 321 chiliarch van Antigonus, doch keerde in 319 i aar Macedonië terug, om het rijksbestierderschap, dat zijn vader aan den grijzen Polysperchon had opgedragen, te bemachtigen, waarbij Antigonus hem ondersteunde, zoodat Cassander zich (318) in Griekenland vestigde en van koningin Euridice de waardigheid van rijksbestierder ontving. Doch Polysperchon kreeg met behulp van Olympias op Eurydice en haren echtgenoot Philippus Archidaeus de overhand; beide laatste vielen door sluipmoord; nu verscheen Cassander eensklaps uit Griekenland, bracht de soldaten van Polysperchon op zijn hand, nam Olympias, Roxane, vrouw van Alexander den G., met haar zoon Alexander, benevens Thessalonice, zuster van Alexander der G., gevangen, liet de eerste ter dood brengen, de beide andere in den kerker opsluiten en trouwde met Thessalonice. Hierop begaf hij zich weder naar Griekenland, waar hij Thebe herbouwde, keerde vervolgens naar Macedonië terug en sloot zich hij een verbond van verscheiden veldheeren tegen Antigonus aan. Na Let herstel van den vrede in 3i l, liet Casander, in plaats van voor den zoon van Roxane het rijk te bestieren, dezen met zijne moeder ter dood brengen. Hercules, de eenige nu nog in leven zijnde zoon van Alexander, werd eerst door Polysperchon beschermd, doch later, toen ook deze door Cassander was omgekocht, gedood (309). Hiermede alle pretendenten uit den weg geruimd hebbende, was C. in het rustige bezit Macedonië, en de pogingen van Ptolemaeus van Egypte en van Demetrius Poliorcetes (308 en 307) brachten hem weinig of niet in gevaar.
Hij nam wel den koningstitel niet openlijk aan, doch liet zich dien gaarne door anderen toekennen. In de jaren 305 en 304 zocht Cassan Ier zich weer in het bezit van Griekenland te stellen, doch vond een krachtigen tegenstander in Demetrius, terwijl diens vader Antigonus, Cassander, toen deze vrede aanbood, tot onderwerping opeischte. Dientengevolge verbond Cassander zich met Lysimachus, Ptolemeus en Seleucus tegen Antigonus, die in ’t jaar 301 in den slag bij Ipsus in Phyrhië overwonnen en gedood werd. Bij de verdeeling van het gebied van Antigonus stelde Cassander zijn broeder Plistarchus in het bezit van Cilicië en vergenoegde zich zelf met Macedonië, dat hij tot aan zijn dood in 297 behield.