Eene overeenkomst, waarbij een derde zich, ten behoeve van den schuldeischer, verbindt om aan de verbintenis van den schuldenaar te voldoen, indien deze niet zelf daaraan voldoet. Degene die de overeenkomst van borgtocht aangaat, heet borg.
Een borg kan zich tot niets meerder, noch onder meer bezwarende voorwaarden verbinden, dan waartoe de hoofdschuldenaar verbonden is B. kan ook worden aangegaan voor slechts een gedeelte der schuld of onder minder bezwarende voorwaarden. Indien de B. voor meerder dan de schuld, of onder meor bezwarende voorwaarden, is aangegaan, is hij niet geheel van onwaarde, maar bepaalt zich slechts tot datgene hetwelk in de hoofdverbintenis is begrepen. Men kan zich borg stellen zonder daartoe aangezocht te zijn door dengenen voor wien men zich verbindt, en zelfs buiten zijn weten. Men kan zich ook borgstellen, niet alleen voor don hoofdschuldenaar, maar ook voor deszelfs reeds gestelden borg. De verbintenissen der borgen gaan over op hunnen erfgenamen De schuldenaar die verplicht is borg te stellen moet daartoe zoodanigen persoon aanbieden die de bekwaamheid heeft van zich te verbinden, die genoegzaam gegoed is om aan de verbintenis to kunnen voldoen, en binnen liet koninkrijk woonachtig is. Wanneer de borg, die dooiden schuldeischer vrijwillig, of op rechterlijke uitspraak, is aangenomen, naderhand onvermogend is geworden, moet er een nieuwe borg gesteld worden.
Deze regel lijdt alleenlijk uitzondering, in geval de borg gesteld is ten gevolge eener overeenkomst, waarbij de schuldeischer een bepaalden persoon tot borg gevorderd heeft. Hij die door de wet, of tengevolge van een rechterlijk gewijsde, verplicht is een borg te stellen, en dien niet mocht kunnen vinden, kan volstaan met, in deszelfs plaats, een pand of hypotheek te geven.De borg is jegens den schuleischer niet tot betaling gehouden dan bij gebreke van den schuldenaar, wiens goederen vooraf moeten uitgewonnen worden. De borg kan niet vorderen dat des schuldenaars goederen vooraf uitgewonnen worden:
1o. Wanneer hij van het voorrecht van uitwinning heeft afstand gedaan;
2°. Wanneer hij zich hoofdelijk met den hoofdschuldenaar verbonden heeft; in welk geval de gevolgen van deszelfs verbintenis geregeld worden naar de beginselen welke ten opzichte van hoofdelijke schulden zijn vastgesteld;
3°. Indien de schuldenaar eene exceptie kan in het midden brengen, welke hem alleen en persoonlijk betreft.
4°. Indien de schuldenaar zich in staat van faillissement of van kennelijk onvermogen bevindt;
5°. Ingeval van gerechtelijken B.
Wanneer verscheiden personen zich tot borgen hebben gesteld van denzelfden schuldenaar en voor dezelfde schuld, is ieder van hen voor de geheele schuld verbonden. Niettemin kan elk hunner, zoo hij geen afstand heeft gedaan van het voorrecht van schuldsplitsing, op de eerste gerechtelijke aanspraak, vorderen dat de schuldeischer zijne schuldvordering alvorens verdeele, en dezelve vermindere tot het aandeel van eiken deugdelijk verbonden borg.
De borg, die betaald heeft, heeft zijn verhaal op den hoofdschuldenaar, hetzij de B. met of zonder deszelfs medeweten gesteld zij. De borg heeft ook verhaal tot vergoeding van kosten, schaden en interessen, indien daartoe gronden zijn. De borg die de schuld betaald heeft treedt van rechtswege in alle de rechten welke de schuldeischer tegen den schuldenaar gehad heeft. De borg kan, zelfs voordat hij betaald heeft, den schuldenaar aansproken om door denzelven schadeloos gesteld, of van zijn verbintenis ontheven te worden:
1°. Indien hij tot betaling in rechten vervolgd wordt;
2°. Indien de schuldenaar zich verbonden heeft om hem binnen zekeren tijd het ontslag van zijn B. te bezorgen;
3°. Indien de schuld opeischbaar is geworden, door het verschijnen van den termijn op welken zij betaalbaar was gesteld;
4°. Na verloop van tien jaren, indien de hoofdverbintenis geen bepaalden vervaltijd heeft, ten ware de hoofdverbintenis van dien aard zijn, dat zij niet vóór een bepaalden tijd kan vervallen, zooals een voogdij.
De verbintenis, uit B. voortspruitende, gaat te niet door dezelfde oorzaken, waardoor de overige verbintenissen eindigen. De borg is ontslagen, wanneer hij, door toedoen van den schuldeischer niet meer treden kan in de rechten, hypotheken en voorrechten van dien schuldenaar. De vrijwillige aanneming van eenig onroerend of ander goed, door den schuldenaar in betaling der hoofdschuld gedaan, ontslaat den borg, al ware het ook dat hetzelve goed naderhand van den schuldeischer werd uitgewonnen. Een eenvoudig uitstel van betaling, door den schuldeischer aan den hoofdschuldenaar toegestaan, ontslaat den borg niet; doch deze kan in dat geval, den schuldenaar vervolgen, om hem tot betaling te noodzaken, of om hem het ontslag van zijn B. te bezorgen.