Wetenschappelijk-geografische benaming voor liet oostelijkste der drie groot zuid-europeesche schiereilanden; het is besloten tusschen de Adriatische zee, de Ionische zee, de Middell. zee, de Aegeïsche zee, den Hellespont, de zee van Marmara, den Bosporus en de Zwarte [zee en wordt ten noorden begrensd door het zuid-russisch steppenpiateau, de laagvlakte van Walachije, de Hongaarsche laagvlakte en de Julische Alpen; gewoonlijk neemt men als noordgrens de Donau aan. Binnen deze grenzen omvat het B. een oppervlakte van 474.042 km2.; het strekt zich uit van 36° 23’ tot 45° 35’ N.B. en van 14° 30' tot 29° 42' O.L. v.
Gr., Men onderscheidt twee onderdeelen: een breed noordelijk deel, het eigenlijk B., aldus geheeten naar den Balkan, en een smal, langgestrekt zuidelijk deel, het Grieksche schiereiland De kusten zijn rijk geleed, vooral die van het Grieksche schiereiland, veel minder echter die van Albanië en van de Zwarte zee.Bergstelsels
De Balkan, die met de Karpaten samenhangt, doorloopt met een grooten, naar het n.o. geopenden boog het n.o. deel; het Dinarische gebergte beslaat het westelijk gedeelte, staat in het n.w. in gemeenschap met de Julische Alpen, zendt naar alle richtingen vertakkingen uit, omvat het bergland van Bosnië, Montenegro en Albanië, en zet zich in den Pindosketen naar Griekenland voort. Tusschen deze beide bergstelsels, die in samenstel zeer verschillend zijn, daar het eerste uit kristallijne gesteenten, het andere uit nog jonge formatiën, zand-, en kalksteen (zoog. karstgebergten) bestaat, strekken zich de landschappen Thracië en Macedonië uit.
De Rivieren van het B. behooren tot drie groote stroomgebieden; noordwaarts stroomen vele rivieren naar den Donau en de Save, en daardoor naar de Zwarte zee, als de Kulpa, de Una, de Vrbas, de Bosna, de Drina, de Morava, de Timok, de Isker, de Vid, de Osma, de Jantra, de Lom, behalve eenige kleinere (de Kamtschik) die op andere wijze de Zwarte zee bereiken. Zuidwaarts stroomen belangrijke rivieren naar de Aegeïsche zee, als de Maritza, de Mesta, de Struma, de Vardar, de Vistritza. De westelijke rivieren, voor zoover zij niet in de holen en afgronden van het Dinarisch gebergte spoorloos verdwijnen, vallen in de Adriatische zee, als de Narenta, de Bojana, de Drin, de Deval, de Vojutza.
De bevolking van het B. wordt op 15—16 millioen zielen geschat en levert eene bonte verscheidenheid op:
1) Zuid-Slaven, in het n.w., vertegenwoordigd door Serviërs en Kroaten (in Servië, Bosnië, Dalmatië, Montenegro), in het n.o. door Bulgaren (in Bulgarije, Oost-Rumelië, Thracië en ten deele in Macedonië);
2) Romanen;
a. Italianen aan de Dalmatische kust,
b. Rumeniërs of Walachen in Oost-Servië, Dobrudscha, het Pindosgebergte en in deelen van Macedonië;
3) Albaneezen, in Albanië en oostelijk Griekenland;
4) Grieken, in Griekenland, aan de kusten der Aegeïsche en de Zwarte zee;
5) Turken, in enkele streken van Macedonië, Thracië en oostelijk Bulgarije;
6) Tartaren en Gagausen of turksch sprekende christenen in Dobrudscha;
7) voorts overal verstrooid Joden, Armeniërs en Zigeuners.
In politieken zin is het B. verdeeld in de volgende staatsgebieden: Turkije, Griekenland, Servië, Montenegro, Bulgarije met OostRumelië, Dobrudscha (tot Rumenië), Bosnië met Herzegowina en Novipazar (door Oostenrijk bezet), Dalmatië (een der oostenr. kroonlanden), en een deel van Hongarije (Kroatië). Zie deze onderwerpen.