1) tyran in Cassandrea op het schiereiland Pallene, waarvan hij zich met behulp van een bende, door uitzicht op de vrijheid omgekochte, slaven met geweld had meester gemaakt, omstreeks 279 v. C.; later door Antigonus Gonatas verjaagd, werd hij, nadat voor zijn oogen zijn beide dochters levend verbrand waren, gevild en in kokend water om het leven gebracht.
2) Treurspeldichter uit Tarsus, van wien Suidas 6 titels van treurspelen opgeeft; wel te onderscheiden van een anderen Apollodorus uit Tarsus, een taalkenner, die over de Medeavsm Euripides schreef.
3) Blijspeldichter uit Athene; volgens Suidas schreef hij 47 stukken en behaalde hij vijf malen de overwinning.
4) Blijspeldichter uit Carystus op Euboea, en
5) blijspeldichter uit Gela op Sicilië, tijdgenoot van Menander. Naar wien dezer dichters Terentius zijne Hecyra en zijne Phornio bewerkt heeft, is onzeker, alsook van wien dezer dichters de bewaard gebleven fragmenten afkomstig zijn.
6) A. van Athene, geleerd taalkundige en geschiedschrijver, zoon van Asclepiades, leerling van Panaetius en Aristarchus; bloeitijd omstreeks 140 v. C. Zijne talrijke geschriften over velerlei onderwerpen werden oudtijds hoog geschat en veelvuldig gebruikt. Wij bezitten nog slechts een werk over de mythologie, getiteld Bibliotheek in 3 b. en hoewel waarschijnlijk niet in zijn geheel tot ons gekomen, is het voor ons het belangrijkste handboek voor de kennis der Grieksche mythologie. De echtheid ervan wordt echter bestreden. Stijl en taal zijn duidelijk en zuiver.
7) Academisch wijsgeer omstreeks 80 v. C., tijdgenoot van Zeno den epicurist.
8) A. uit Pergamum, omstreeks 60 v. C., beroemd rhetor, die reeds op hooge jaren Octavius, later keizer Augustus, te Apollonia in de rhetorica onderwees.
9) Schilder uit Athene.
10) Bouwmeester, geboren te Damascus, leefde ten tijde van Trajanus en Hadrianus; o. a. bouwde hij het Forum van Trajanus met de zich daarop bevindende zuil. Omstreeks 104 sloeg hij een brug over de Donau, 15 KM. beneden de ijzeren Poört. Hÿ schreef eene verhandeling over belegeringswerktuigen, opgenomen in Wescher’s Poliorce'tique des Grecs (1867). Kort nadat Hadrianus den keizerstroon had beklommen legde hij A. een plan voor een Venustempel voor, door hem zelf ontworpen ; A. liet zich ongunstig over dit plan uit en dreef er den spot mee, waarop de keizer, ten diepste beleedigd, hem valschelijk van toovenarij beschuldigde en ter dood veroordeelde.