(Amoer) of Sachalin-Ula. Een der grootste rivieren van Oost-Azië; zij ontstaat bij het russische dorp Ust-Strjelka, aan de noordgrens van het Chingan-gebergte, onder 53°20' N.B. en 121°28' O.L. v.
Gr, uit de vereeniging van de Argun of Kerlon met de Schilka, welke laatste gevormd wordt door de Onon en de Ingoda; bij het punt van vereeniging houdt de watermassa onder den naam van Schilka over vier lengtegraden een oostelijke richting, buigt zich boven Albasin naar het zuidoosten, stroomt alsdan als Sachali of Charamur of Mangu tot aan het punt waar zij de Bureja opneemt, waarna zij zich naar het zuiden wendt, eii vervolgens onder 47° 30' N.B. 130° O.L. van Gr. een noordelijke richting neemt, de geheele noordhelft van Mandsjoerije doorloopt en bij de vesting Nikolajewsk onder 53° N.B. 141° O.L. van Gr. uitmondt in straat Amur-Liman, een door het langgestrekte eiland Sachalin van den Grooten Oceaan (Zee van Sachalin) gescheiden zee-engte, die van de Japansche Zee naar de zee van Ochotsk voert. De Amur heeft een loop van 4478 km.; baar stroomgebied wordt op 2 95 millioen kni2. geschat; meer dan 3000 km. zijn bevaarbaar. De bovenloop dezer rivier wringt zich door de woudrijke uitloopers van het Chingan- en het Stanowojgebergte, kronkelt door betrekkelijk vruchtbare dalen oostwaarts voort, en verwijdert zich voorbij Albasin, een oude Russische stad, van het gebergte, ofschoon zich nog rondom hare oevers heuvelrijen verheffen; dit gedeelte van haar loop is door het groot aantal eilanden en klippen zoo goed als onbevaarbaar; onder 51° 30' N.B. neemt zij de Kumara op en betreedt, bij Blagowetsjensk, na het opnemen der Seja, waarin de Selimdscha uitmondt, eene uitgestrekte, woeste dorre vlakte; langzaam zet zij haar loop langs onderscheidene dorpen en de vestingstad Afgun voort; hier beginnen weer eilanden en geheele groepen daarvan op te treden; van het noorden wordt haar watervoorraad verrijkt met de Bureja of Njuman-Bira, waarop zij zich met vele kronkelingen en bochten eerst een doortocht boort door de woudrijke Burejaheuvelen, en daarna als een breede, eilandenrijke rivier een eentonige, uiterst dunbevolkte doch vruchtbare steppe betreedt; rechts neemt zij alsnu de Sungari, links de Nonni, rechts de Hulscha op, waarop zij een breedte aanneemt, die het bijna onmogeiijk maakt*van den eenen oever den anderen te zien; op dit gedeelte is zij weer bezaaid met lage eilanden, tot waar zij de Ussuri opneemt; hare oevers worden hier dichter bevolkt, en zijn weder door heuvelrijen afgezet en ingesloten, die onder 51° 42' zelfs over hare bedding heenstrijken, tengevolge waarvan een meer wordt gevormd, aan welks ingang de stad Sofiisk is aangelegd; hoewel zij te dezer plaatse de zee tot op 15 km. is genadert, buigt zij zich naar het noorden, steeds door heuvelland van ruim 600 meter hoogte omzoomd; na van links de Amgun te hebben opgenomen, wendt zij zich plotseling naar het oosten, doorbreekt het heuvelig kustland en bereikt hare monding. De Amur vormt voor een groot deel de grensscheiding tusschen het Russisch-Aziatisch en het Chineesche gebied, zie b.v. Argun.
