Een oude stad in Hindostan, hoofdstad van het district van denzelfden naam, 100 mijlen westelijk van Agra, 45 mijlen zuidwestelijk van Delhi gelegen in een schilderachtige, rotsachtige vallei, aan den voet van den berg Taragurh, welke gekroond is door een fort, eens zeer sterk, thans ontmanteld; de stad is omringd door een steenen muur, met vijf prachtige poorten in het westen en noorden. De straten zijn veelal nauw en vuil.
De stad bezit vele moskeeën en fraaie gebouwen, een medische faculteit, een engelsche en een hindoeschool, enz.; zij is de zetel van een politiek agentschap. De graftombe van den mohamedaanschen heilige Kwajah, binnen de stad, wordt in hooge eere gehouden, en zelfs hindoes trekken derwaarts ter bedevaart; keizer Akbar o.a. deed den tocht van Agra hierheen te voet in 1570, teneinde te voldoen aan een gelofte; omstreeks October telken jare wordt een groot feest ter eere van dezen heilige gehouden. 30.000 inwoners. Wat het tegenwoordige Ajmeer betreft, zie Adschmir.
