(Gr. Asklepios) de Grieksche god der geneeskunde, zoon van Apollo en de dochter des konings der Lapithen, Coronis, die uit minnenijd door Apollo gedood werd; Thessalië, Epidaurus en Messenië maakten aanspraak op de eer zijn vaderland te zijn; zijn kunst redde menigten van menschen het leven en deed dooden opstaan; Zeus doodde hem daarom, en Apollo wreekte zich door degenen die de bliksems smeedden, de Cyclopen, om te brengen.
Te Epidaurus werd elke vijf jaar een feest te zijner eere gevierd; in zijn tempel werden slangen gehouden, zinnebeeldig zich steeds verjongende levenskracht voorstellende; kinderen van Aesculapius waren Hygieia (de gezondheid) en Panacea (de algenezende); hij was gehuwd met Epione (de smartverzachtster). Omstreeks 290 v. Chr. kwam zijn eeredienst in Rome in zwang.