een verdrag, waarbij de Algemeene Staten in 1654 onder den raadpensionaris Jan de Witt, op aandringen van Cromwell, het Huis van Oranje in het algemeen, en den toen levenden erfelijken vertegenwoordiger daarvan (later prins Willem III) in het bijzonder, uitsloten van het stadhouder- en kapitein-generaalschap. Bij de stemming op 2 Mei 1654 stemden Haarlem, Leiden, Enkhuizen en Edam tegen.
Hoewel deze acte geheim werd gehouden, lekte zij evenwel uit en verwekte groote ontevredenheid, vooral in Friesland en Zeeland. In 1660 werd zij nietig verklaard.