accijnzen, de belastingen of rechten die geheven worden op eet- en drinkbare en soortgelijke waren, inzonderheid van zoodanige die in het land zelve voortgebracht en verbruikt worden, in tegenstelling met de rechten op in-, uit- en doorvoer. Oorspronkelijk waren de A. een plaatselijke belasting op levensmiddelen, die van uit andere deelen van hetzelfde land aangevoerd werden.
Deze soort van belasting is van zeer ouden datum; in de twaalfde eeuw was zij in Fransche, Duitsche en Nederlandsche streken reeds algemeen ingevoerd; aanvankelijk hieven de steden ze tot eigen voordeel, later gingen zij in handen der regeering over, waardoor een algemeene belasting op het plaatselijk verbruik ontstond.In Frankrijk bestond vóór de revolutie voor elke provincie en voor elke stad van beteekenis een bijzonder stelsel van accijnzen; in 1793 werden zij allen tezamen opgeheven. Het hoogst werd deze belasting opgejaagd in Engeland, waar zij ingevoerd werd in 1643 en werd toegepast op dranken als bier, enz.; door de weldra weder aan het roer komende koningspartij werd zij bevestigd en door het parlement in 1649 de meest gepaste en gemakkelijkst in te vorderen volksbelasting verklaard.