fransch romancier en dramaschrijver, geb. te Parijs, 1862, debuteerde met een bundel verzen: les Mépris (1883), en gaf daarop een reeks romans in het licht, gevolgd door een aantal tooneelwerken, als: la Meute (1896), la Carrière (1897, zijn beste blijspel), le Faubourg (1899), l’Empreinte (1900), Sylvie ou la curieuse de l’amour (1900). Beurtelings naturalist en impressionist, paart hij aan een scherpe opmerkingsgave een ongewoon talent om fijngevoelige naturen uit te beelden en te ontleden.
Voornaamste romans: M. Rabosson (1884), la Mission de Cruchod (1885), Ie Cavalier Miserey (1887), Nathalie Madorée (1888), Surmenage sentimental (1888), la Surintendante (1889), Cœurs à ipart (1890), Amour de tête (1890), l’Amant exotique (1891), Serge (1891), Ermeline (1892), les Confidences d’une aïeule (1893), la Carrière (1894), Eddy et Faddy (1894), le Disciple aimé (1895), le Frisson de Paris (1895), le Sceptre (1896), les Transatlantiques (1897), le Char de l’Etat <1899).
