Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

ticket

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[form.] vluchtbiljet

- Met zulke goedkope vluchtbiljetten zal vliegschaamte geen hoge vlucht nemen.

[alg.] (theater)kaartje, toegangsbewijs

- Er zijn nog kaartjes voor het concert verkrijgbaar.

[sport] kwalificatie, startbewijs, deelnamebewijs

- Ze won een belangrijke kwalificatiewedstrijd. Daarmee verzekerde zich van een deelnamebewijs voor de wereldkampioenschappen.

[alg.] boete, bon

- Eén minuut verkeerd geparkeerd en ik had een bon te pakken!

[alg.] ontvangstbewijs, registratienummer