ticket
(zelfstandig naamwoord) [form.] vluchtbiljet - Met zulke goedkope vluchtbiljetten zal vliegschaamte geen hoge vlucht nemen. [alg.] (theater)kaartje, toegangsbewijs - Er zijn nog kaartjes voor het concert verkrijgbaar. [sport] kwalificatie, startbewijs, deelnamebewijs - Ze won een belangrijke kwalificatiewedstrijd. Daarmee verzekerde zich va...