(zelfstandig naamwoord)
[alg.] vlotheid, zwier, vlot §
- De schrijfster heeft verhaal met zo'n vlotheid geschreven dat je het boek in één ruk uitleest.
[boksen] lange hoekstoot
- De bokser velde zijn tegenstander met een lange hoekstoot .
[bouwwerk] uitslag, schommeling, zwiep
[politiek] kentering, omdraaiing
- Het kabinet Rutte-IV beloofde een kentering, maar ook die regering bleek toch meer van hetzelfde.