Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

Gepubliceerd op 11-04-2022

drive

betekenis & definitie

(zelfstandig naamwoord)

[alg.] gedrevenheid, bezieling, enthousiasme; drang, drift, gedrevenheid; drijfveer, motivatie

- Met haar gedrevenheid bezielde ze velen zich aan te sluiten bij haar partij.
- Ik heb dan wel uitgesproken opvattingen, maar ik mis de drang om de politiek in te gaan.
- Verontwaardiging was in WO2 voor menigeen de drijfveer om zich aan te sluiten bij het Verzet.

[sport] lage bal; toernooi

- De nazit van het klaverjastoernooi was erg gezellig.

[ict] schijf, opslag

- Een USB-schijf is niet echt plat.