drive
(zelfstandig naamwoord) [alg.] gedrevenheid, bezieling, enthousiasme; drang, drift, gedrevenheid; drijfveer, motivatie - Met haar gedrevenheid bezielde ze velen zich aan te sluiten bij haar partij. - Ik heb dan wel uitgesproken opvattingen, maar ik mis de drang om de politiek in te gaan. - Verontwaardiging was in WO2 voor menigeen de drijfveer om...