Werkwoorden vervoegen
vermogen
Tegenwoordige tijd vermogen
Ik vermag
Jij vermag
vermag jij?
U vermag
Hij/Zij/Het vermag
Wij vermogen
Jullie vermogen
Zij vermogen
Verleden tijd van vermogen
Ik vermocht
Jij/U vermocht
Hij/Zij/Het vermocht
Wij vermochten
Jullie vermochten
Zij vermochten
Voltooid deelwoord van vermogen
vermocht
Tegenwoordig deelwoord van vermogen
vermogend