Werkwoorden vervoegen
stinken
Tegenwoordige tijd stinken
Ik stink
Jij stinkt
stink jij?
U stinkt
Hij/Zij/Het stinkt
Wij stinken
Jullie stinken
Zij stinken
Verleden tijd van stinken
Ik stonk
Jij/U stonk
Hij/Zij/Het stonk
Wij stonken
Jullie stonken
Zij stonken
Voltooid deelwoord van stinken
gestonken
Tegenwoordig deelwoord van stinken
stinkend