Werkwoorden vervoegen
bergen
Tegenwoordige tijd berg
Ik berg
Jij bergt
berg jij?
U bergt
Hij/Zij/Het bergt
Wij bergen
Jullie bergen
Zij bergen
Verleden tijd van berg
Ik borg
Jij/U borg
Hij/Zij/Het borg
Wij borgen
Jullie borgen
Zij borgen
Voltooid deelwoord van berg
geborgen
Tegenwoordig deelwoord van berg
bergend