Werkwoorden vervoegen
beloven
Tegenwoordige tijd beloven
Ik beloof
Jij belooft
beloof jij?
U belooft
Hij/Zij/Het belooft
Wij beloven
Jullie beloven
Zij beloven
Verleden tijd van beloven
Ik beloofde
Jij/U beloofde
Hij/Zij/Het beloofde
Wij beloofden
Jullie beloofden
Zij beloofden
Voltooid deelwoord van beloven
beloofd
Tegenwoordig deelwoord van beloven
belovend