Wat is de betekenis van beloven?

beloven - Werkwoord 1. (ov) toezeggen dat iets gedaan zal worden ♢ De man beloofde het meisje van alles, maar kwam geen van zijn beloftes na. 2. dat belooft wat: nu dit gebeurd is gaat er nog veel meer gebeuren ♢ Het eerste weekend al 1000 bezoekers! Dat b...

beloven - regelmatig werkwoord uitspraak: be-lo-ven 1. zeggen dat je hem iets zult geven of dat je iets voor hem zult doen ♢ Ahmed heeft mij een horloge beloofd 1. dat belooft wat! [dat zal wel erg...

Door een bieding een bepaalde kracht of lengte doen verwachten. Zie ook: aangeven

Dat belooft! (Dat belooft wat; vgl. ça promet!)

v., tasizze, forsizze, ûnthjitte; een goede opbrengst —, goed love.

...

(beloofde, heeft beloofd), 1. toezeggen, zich verbinden iets te doen of te geven; veel beloven en weinig geven, doet de gekken in vreugde leven; beloven en houden is twee; Holland en Brabant of gouden bergen beloven, schitterende beloften doen, een fraaie toekomst voorspiegelen; — het Beloofde Land, het land van be...

beloofde, h. beloofd (1 toezeggen; 2 doen verwachten): 1. iem. iets beloven; z. berg; 2. de velden beloven een rijke oogst; het belooft mooi weer te worden; nog: het is moeielijk, dat beloof ik je, zeg ik je.

(bə’lo:vən) (beloofde, heeft beloofd) [een belofte doen] 1. toezeggen : ik doe het beslist, ik beloof het je. → berg, gek. 2. laten verwachten : die velden een rijke oogst. 3. verwachten : zich veel, heel wat van iets -.