VERTRAPPEN - (vertrapte, heeft vertrapt), onder de voeten treden, trappende verbreken : de gewonden werden onder de paarden vertrapt; een doosje vertrappen, in elkander trappen; bloemen vertrappen, stuk-, doodtrappen;
— moedwillig overtreden: de wetten vertrappen;
— (fig.) onderdrukken, vernederen: een overwonnen volk, iem. vertrappen ;
— (gemeenz.) beslist weigeren : ik vertrap het te doen. VERTRAPPING, v. het vertrappen; vertreding; (fig.) onderdrukking, vernedering; geweld.