Gepubliceerd op 27-09-2018

Nuk

betekenis & definitie

v. (-ken), kuur, luim, vlaag van eigenzinnigheid : zij heeft altijd van die vreemde nukken; de nukken der fortuin, grilligheden; nukken in zijn hoofd krijgen, kuren krijgen; schalkheid, looze trek: kleine zonden, teedre nukken, die een gloeiend hart verrukken. NUKJE, o. (s).