Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie B
- Bijbrassen
- Bijbrengen
- Bijcirkel
- Bijcultuur
- Bijdagen
- Bijdehand
- Bijdehandje
- Bijdenkbeeld
- Bijdicht
- Bijdichtsel
- Bijdoel
- Bijdoen
- Bijdraaien
- Bijdrage
- Bijdragen
- Bijdrukken
- Bijeen
- Bijeenbehooren
- Bijeenbinden
- Bijeenblijven
- Bijeenbrengen
- Bijeendoen
- Bijeendrijven
- Bijeenflansen
- Bijeengaren
- Bijeengooien
- Bijeenhalen
- Bijeenhangen
- Bijeenhouden
- Bijeenjagen
- Bijeenkomen
- Bijeenkomst
- Bijeenleggen
- Bijeenliggen
- Bijeenloopen
- Bijeenrapen
- Bijeenrekenen
- Bijeenrijgen
- Bijeenroepen
- Bijeenscharrelen
- Bijeenschrafelen
- Bijeenschrapen
- Bijeensmijten
- Bijeenspelden
- Bijeenstaan
- Bijeensteken
- Bijeenstellen
- Bijeentellen
- Bijeentrekken
- Bijeentrommelen
- Bijeenvoegen
- Bijeenzamelen
- Bijeenzetten
- Bijeenzijn
- Bijeenzitten
- Bijeenzoeken
- Bijenangel
- Bijenarend
- Bijenblad
- Bijenboek
- Bijenbroedsel
- Bijeneter
- Bijenfluiten
- Bijenhouder
- Bijenkap
- Bijenkorf
- Bijenluisje
- Bijenrecht
- Bijenwagen
- Bijenzwerm
- Bijerk
- Bijfiguur
- Bijgaan
- Bijgaand
- Bijgebouw
- Bijgedachte
- Bijgelegen
- Bijgeloof
- Bijgeloovig
- Bijgenaamd
- Bijgeval
- Bijgeven
- Bijgevolg
- Bijgewas
- Bijgieten
- Bijgroeien
- Bijhalen
- Bijhangen
- Bijhangsel
- Bijharken
- Bijhebben
- Bijhebbend
- Bijhelpen
- Bijhersenen
- Bijhooren
- Bijhoorig
- Bijhouden
- Bijkaart
- Bijkans
- Bijkantoor