CLASSIEK, bn. behoorende tot de Grieksche of Romeinsche oudheid de classieke literatuur, wijsbegeerte; classieke schrijvers of classieken, de voornaamste schrijvers uit een bloeitijdperk classieke werken;
— classieke geschriften, waarin de kunst het hoogste toppunt heeft bereikt;
— voortreffelijk, uitstekend, voorbeeldig in zijne soort, hetgeen tot model kan dienen, waaraan blijvend gezag toegekend wordt: een classiek voorbeeld;
— getuigende van een zielsrust en zedelijk evenwicht, gelijk de oudheid zich tot ideaal stelde zin voor klassieken adel en gematigdheid; eindelijk verloor hij zijne klassieke kalmte.