Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Raming

betekenis & definitie

v. (-en),

1. schatting: volgens een ruwe raming zou in deze provincie een oppervlakte van 20.000 ha zandgrond gelegen zijn;
2. vooraf gemaakte berekening van onkosten, uitgaven, inkomsten enz.; begroting: de raming van ’s Rijks inkomsten en uitgaven;
3. bedrag waarop zekere onkosten, uitgaven enz. geschat zijn: komt men over een dienstjaar met de raming niet uit, dan zal de regering meestal met een suppletoire begroting moeten komen.