Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schatting

betekenis & definitie

v. (-en),

1. (veroud., arch.) belasting: is het geoorloofd den keizer schatting te geven? (Matth. 22 : 17);
2. afgedwongen heffing, last door een veroveraar aan een onderworpen volk opgelegd;
3. het schatten; taxatie: opnieuw schatting aanvragen;
4. raming, begroting: een globale schatting der onkosten maken;
5. waardering, mening: naar de schatting zijner tijdgenoten heeft hij het land gered; — in iemands schatting rijzen, stijgen, in zijn waardering, achting rijzen.