v. (-en),
1. draaiing van een voorwerp om zijn as, toer: dat vliegwiel maakt 100 omwentelingen in de minuut; de omwenteling der aarde;
2. (meetk.) draaiing van een rechte of kromme lijn rondom een as:
3. omkering, algehele verandering in de toestand van iets, in een staat van zaken: welk een omwenteling in zijn lot; die uitvinding bracht een omwenteling te weeg in het verkeer; — (in ‘t bijz.) grote, gewelddadige verandering in een bestaande orde van zaken, in de staatsinstellingen, revolutie: de Franse omwenteling.
