I. MAANKOP
(-pen),
1. m., de onbehaarde bolronde doosvrucht van verschillende papaversoorten;
2. v., de papaverplant, inz. de Papaver somniferum of zwarte heul;
3. o., het verdovend sap door insnijding uit de maankop verkregen.
II. MAANKOP
m. (-pen), (gew.) naam voor de gewone vink.