Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Japans

betekenis & definitie

I. bn., van, uit Japan; van de Japanners: de Japanse vloot; Japans lakwerk; vand.: een Japanse doos, met zulk lakwerk; een Japanse waaier, beschilderd op de wijze der Japanners; — Japanse was, surrogaat voor bijenwas, een vette stof die in de buitenste laag van de vruchten van een Japanse heester (Rhus succedana) voorkomt.;

II. zn. o., de Japanse taal.