Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie T
- Tref
- Trefbaar
- Trefcijfer
- Treffelijk
- Treffelijkheid
- Treffen
- Treffend
- Treffer
- Trefhoek
- Trefkans
- Trèfle
- Trefpunt
- Trefsnelheid
- Trefwoord
- Trefzeker
- Trefzekerheid
- Treife
- Treil
- Treilen
- Treiler
- Treillijn
- Treillis
- Treilpad
- Treilspier
- Trein
- Treinafdeling
- Treinboek
- Treinbotsing
- Treinchef
- Treinconducteur
- Treincontact
- Treincoupé
- Treindepot
- Treindienst
- Treinenloop
- Treinmaterieel
- Treinongeluk
- Treinpersoneel
- Treinrails
- Treinrapport
- Treinreis
- Treinreiziger
- Treinroof
- Treinsignaal
- Treinsmid
- Treinsoldaat
- Treinstel
- Treintje
- Treinverkeer
- Treinvertraging
- Treinvervoer
- Treinziek
- Treite
- Treiten
- Treiter
- Treiteraar
- Treiteraarster
- Treiterachtig
- Treiterchocola
- Treiteren
- Treiterij
- Treitering
- Treiterlach
- Trek
- Trekachtig
- Trekbal
- Trekband
- Trekbank
- Trekbeest
- Trekbeugel
- Trekbij
- Trekbom
- Trekbrug
- Trekdag
- Trekdier
- Trekdol
- Trekduif
- Trekduiker
- Trekezel
- Trekgareel
- Trekgaren
- Trekgat
- Trekgeld
- Trekgift
- Trekglas
- Trekgordijn
- Trekgras
- Trekhaak
- Trekhamer
- Trekharmonica
- Trekhei
- Trekhond
- Trekijzer
- Trekinstinct
- Trekje
- Trekkamp
- Trekkanaal
- Trekkar
- Trekkas
- Trekkebek
