Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie T
- Toeziener
- Toezingen
- Toezitten
- Toezuigen
- Toezwaaien
- Toezwellen
- Toezwemmen
- Toezweren
- Tof
- Tofes
- Tofet
- Toffee
- Toffel
- Toffelen
- Toffelzaag
- Toga
- Togamouw
- Togen
- Toi sans qui les choses ne seraient que ce qu’elles sont
- Toile moras : semper nocuit differre paratis
- Toilet
- Toiletartikelen
- Toiletbenodigdheden
- Toiletdoos
- Toiletemmer
- Toiletgarnituur
- Toiletje
- Toiletjuffrouw
- Toiletkraan
- Toiletmaken
- Toiletpoeder
- Toiletspeld
- Toiletspiegel
- Toiletspons
- Toiletstel
- Toilettafel
- Toiletteren
- Toiletzeep
- Toise
- Tojuours par quelque endroit fourbes se laissent prendre
- Tok
- Tokayer
- Token
- Tokkelaar
- Tokkelen
- Tokkeling
- Tokkelinstrument
- Tokken
- Toko
- Tokohouder
- Tokojuffrouw
- Tokovendutie
- Tokowaar
- Tokowaren
- Tokozaak
- Tol
- Tolbaas
- Tolbeambte
- Tolbeweging
- Tolboek
- Tolboom
- Tolbrug
- Toldeur
- Tolerabel
- Tolerant
- Tolerantie
- Tolereren
- Tolgaarder
- Tolgebied
- Tolgeld
- Tolheffing
- Tolhek
- Tolhuis
- Tolk
- Tolkantoor
- Tolklep
- Tolkommies
- Tolkompas
- Tolkoord
- Tolle lege
- Tolle zeifen hab’ ich erlebt, und hab’ nicht ermangelt selbst auch töricht zu sein wie es die zeit mir gebot
- Tollen
- Tollenaar
- Tolmuur
- Tolpaal
- Tolplichtig
- Tolpunt
- Toltarief
- Tolunie
- Toluol
- Tolverbond
- Tolvrij
- Tolvrijheid
- Tolwezen
- Tomaat
- Tomaatkleur
- Tomaatkleurig
- Tomaatrood
- Tomahawk
- Toman
