Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie Z
- Zompig
- Zon
- Zonaal
- Zonaanbidder
- Zonaanbidding
- Zonam non habes
- Zonam solvere
- Zonbehandeling
- Zondaar
- Zondaarsbank
- Zondaarsgezicht
- Zondag
- Zondagavond
- Zondaghouder
- Zondagmiddag
- Zondagmorgen
- Zondagochtend
- Zondags
- Zondagsarbeid
- Zondagsbeurt
- Zondagsblad
- Zondagscent
- Zondagscourant
- Zondagsdienst
- Zondagsdos
- Zondagsevangelie
- Zondagsgebed
- Zondagsgewaad
- Zondagsgezicht
- Zondagsgoed
- Zondagsheer
- Zondagsheiliging
- Zondagsjager
- Zondagsjapon
- Zondagskind
- Zondagskleed
- Zondagskleren
- Zondagskost
- Zondagskostuum
- Zondagsletter
- Zondagslied
- Zondagsmaal
- Zondagsnaam
- Zondagspak
- Zondagsplicht
- Zondagspreek
- Zondagspubliek
- Zondagsruiter
- Zondagsrust
- Zondagsschool
- Zondagssluiting
- Zondagssteek
- Zondagsuitstapje
- Zondagsviering
- Zondagswe(d)er
- Zondagswerk
- Zondagswet
- Zondagviering
- Zondares
- Zonde
- Zondebewustzijn
- Zondeloos
- Zondeloosheid
- Zondenboek
- Zondenbok
- Zondenlast
- Zondenlijst
- Zondenregister
- Zondenschuld
- Zondenvergeving
- Zonder, vz
- Zonderbaar
- Zonderbaarheid
- Zonderling
- Zonderlingheid
- Zondeslaaf
- Zondeslaap
- Zondeteken
- Zondeval
- Zondig
- Zondigen
- Zondigheid
- Zondvloed
- Zondvloedverhaal
- Zone
- Zoneclips
- Zonegrens
- Zonestelsel
- Zonetarief
- Zonetijd
- Zoning
- Zonisch
- Zonk
- Zonkant
- Zonlamp
- Zonlicht
- Zonloos
- Zonnebaan
- Zonnebad
- Zonnebaden
