Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie H
- Haverbrood
- Haverdegort
- Haverdistel
- Haverels
- Havergort
- Havergortebrij
- Havergras
- Havergrond
- Haverine
- Haverkaf
- Haverkist
- Haverklap
- Haverkneu
- Haverkneuzer
- Haverkorrel
- Haverland
- Havermaat
- Havermeel
- Havermijt
- Havermotor
- Havermout
- Havermoutpap
- Haveroogst
- Haverpap
- Haverpluim
- Haverslag
- Haversoort
- Haverstoppel
- Haverstro
- Haverveld
- Havervlokken
- Haverwan
- Haverwortel
- Haverzak
- Havezaat
- Havik
- Havikachtigen
- Havikborst
- Havikje
- Havikklauw
- Havikkruid
- Haviknest
- Havikneus
- Havikogen
- Haviksbek
- Haviksteen
- Hawaar
- Hazaël
- Hazard
- Hazardeus
- Hazardspel
- Haze(n)drek
- Haze(n)wind
- Hazebeen
- Hazebek
- Hazebloed
- Hazebloot
- Hazegrauw
- Hazehoofd
- Hazekop
- Hazelaar
- Hazelaarsbos
- Hazelaarschot
- Hazelaren
- Hazelbederver
- Hazeleger
- Hazelhoen
- Hazelkever
- Hazelkraker
- Hazelmuis
- Hazelnoot
- Hazelnoteboom
- Hazelnotenhout
- Hazelnotestruik
- Hazelolie
- Hazelworm
- Hazelwortel
- Hazemelk
- Hazenbrood
- Hazendistel
- Hazengerf
- Hazengras
- Hazenhaar
- Hazenhak
- Hazenjacht
- Hazenkervel
- Hazenklaver
- Hazenlatuw
- Hazenlijm
- Hazenlip
- Hazenloop
- Hazenmond
- Hazenoog
- Hazenoor
- Hazenoot
- Hazenpad
- Hazenpastei
- Hazensla
- Hazenslaap
- Hazenspat